Wat een fantastische Olympische Spelen hebben we de afgelopen weken gezien. Het  hoogtepunt was natuurlijk de marathon bij de dames. Het is ongelofelijk dat die tengere lijfjes zoveel kunnen presteren. Sifan Hassan viel na afloop uitgeput op de grond maar enkele minuten later rende ze weer rond met de Nederlands vlag over haar schouder. Je kunt je niet voorstellen dat er op zo’n moment een verslaggever voor je neus staat die vraagt: Hoe voelt dat nou om eerste te zijn? Of heb je nog aan je oma gedacht? Wat ga je in de toekomst doen?

Ik vraag me ook af of het lopen van een marathon wel gezond is. Op mijn netvlies staat nog altijd de finish van de Zwitserse atlete Andersen-Schiess, die in 1984 in Los Angeles de laatste 400 meter van de marathon strompelend aflegde, ogenschijnlijk half verlamd. Het waren lugubere beelden van de Zwitserse atlete, ze was ten prooi gevallen aan de hitte en uitdroging en pas uren later na een behandeling met water en ijs over haar lichaam kwam ze er weer bovenop.

Een marathon is ruim tweeënveertig kilometer en ik heb al moeite als ik dat met de fiets moet doen. Sifan Hassan had nog de energie om op het laatste stuk een sprintje eruit te persen om een aanval tegen te gaan. Natuurlijk geeft een overwinning extra energie en Sifan maakte zelfs een ererondje. Dit in tegenstelling tot Femke Bol die een offday had op de 400 meter horden en na de finish ontroostbaar was. Terwijl ze bij de 4 maal 400 meter wel goud pakte voor gemengde estafetteteams met een sensationele laatste ronde.

Niet alleen bij de sport zien we verslaggevers onnozele vragen stellen maar ook bij mensen in een vluchtelingenkamp worden vragen gesteld zoals: Hoe voelt dat nou om hongerige kinderen te zien? Het kan nog erger als men vraagt : Hoe is het om een kind te verliezen en dan net zolang doorvragen tot de waterlanders uit iedere porie komen van de ondervraagden.

Ik kan genieten van de sport maar het gedram van verslaggevers kan ik missen als kiespijn.