Bij enkele belangrijke gebeurtenissen weet ik nog precies waar ik was. Bij het horen van de dood van Elvis stond ik in de schuur mijn fiets te poetsen en de dood van J.F. Kennedy hoorde ik voor het eerst toen ik op de kazerne kwam na een verlofavond. Iedereen was in paniek en wij waren bang dat er een nieuwe wereldoorlog zou uitbreken, want wie was die Lee Harvey Oswald? Neil Armstrong ging de geschiedenisboeken in als de eerste man op de maan. ’s Avonds op 20 juli in 1969 zat ik samen met mijn vrouw voor een tentje op een camping in Langweer in Friesland naar de maan te staren of wij de Apollo konden zien. We hadden ons ingeschreven voor een zeilcursus maar voor zandhazen uit de Peel was dat geen succes. Wel hebben we ontzettend veel plezier gehad met het zingen van de liedjes van Jaap Fischer. In de boot klonken de liedjes: de monniken, het ei, Suzanne en het Veerse gat.

Jaap Fischer is later leraar maatschappijleer geworden en zong daarna als Joop Visser over maatschappelijke veranderingen, politiek en het mensdom. Hij was erg achterdochtig ten opzichte van progressief Nederland en volgens hem weet je met rechts wel waar je aan toe bent. Gevoelige liedjes werden afgewisseld met melige ironie en teksten van een ontwapenende botheid. Over het tuig dat hogerop zit, over de vrijgestelde nietsnutten in het onderwijs, die gewichtig doen op kosten van de gek die voor de klas is blijven staan, over de platitudes van regenten en hun lakeien bij de media: de jou-hoe-hoer-nalisten. Ooit zong Visser ‘de Volkskrant is een kutkrant’ en voor straf werden zijn liedjes afgekraakt.

Met tournees en avondvullende voorstellingen is de 85-jarige Visser al geruime tijd gestopt. Tijdens de afscheidsvoorstelling zat hij vrijwel roerloos op het podium met als enige begeleiding zijn gitaar. Een liedje komt dan , volgens hem, beter tot zijn recht dan als iemand op een podium heen en weer staat te springen. Het liedje: “Het stinkt op het gemeentehuis” zou vandaag geschreven kunnen zijn.