Mijn zangcarrière was al ontspoord voordat hij zelfs begonnen was. Op de Lagere School in de tweede klas moesten we, staande op een bankje, altijd zingen voor een punt op het rapport. Helaas was ik zo verlegen dat ik met de kin op mijn borst en tranen in mijn ogen geen enkel geluid wilde of kon uitbrengen. Als dit tegenwoordig zou gebeuren zouden er wel enkele therapeuten zo’n teder kinderzieltje ondersteund hebben. Toen was er niemand, die mij wilde opvangen, hoongelach was mijn deel en ik kreeg van de meester uiteindelijk een vijf.

Nog dramatischer was het gesteld met mij als er bij een feestje gezongen werd: Drie maal drie is negen, ieder zingt zijn eigen lied, drie maal drie is negen, Barres zingt zijn lied. Je begrijpt het al, als ik aan de beurt was ging mijn kin op mijn borst en de waterlanders vloeiden overvloedig. Nog beschamender was het vervolg als iedereen zong: Barres  is met zijn kuntje in het water gevallen, falderaldeliere, falderaldelare. En die laatste zin werd nog enkele malen herhaald.

Op de MULO zat ik in de laatste bank en bij de zangles werd door de leraar opgemerkt: “Wil die bromstem achterin zijn mond houden”. Ik had zelf niet in de gaten dat ik zo vals zong als een kraai en hevig verontwaardigd ging ik maar een bladzijde uit een boek scheuren. De tijden zijn veranderd want nu is het mogelijk dat je naar het Eurovisie Songfestival gestuurd wordt en daar met vals zingen, Nederland mag vertegenwoordigen.

Ooit heb ik wel eens gedroomd dat ik aan een talentenjacht meedeed met het liedje “Stuck on you” van Elvis maar zelfs in mijn droom zei iedereen dat mijn talenten op andere gebieden meer tot zijn recht zouden komen. Eerlijk gezegd was de versie van Elvis ook niet te vergelijken met mijn gekras

Als ik nu “Stuck on you” van Elvis op de radio hoor, neurie ik altijd mee op een fluistertoon en denk dan dat ik op het podium sta van het International Hotel in Las Vegas.