In de jaren zestig was de KVP in onze regio de belangrijkste politieke partij en alle katholieken moesten van de pastoor daarop stemmen. De KVP baseerde zich op Bijbelse normen volgens de katholieke leeropvatting en was tot eind jaren zestig een voorstander van een krachtig zedelijk beleid ten aanzien van cultuur, gezinsleven, echtscheiding en recreatie.
De PvdA daarentegen was een sociaal democratische partij en was voor lotsverbetering en gelijkberechtiging van de arbeider. Er kwam een werkweek van veertig uur, zaterdag werd een vrije dag en Drees zorgde voor de ouderen! Kinderen uit een arbeidersmilieu konden ook gaan studeren. Ik was de eerste in mijn grote familie, die naar de ULO mocht en later verder kon studeren.
Al deze voorrechten zijn natuurlijk afhankelijk van een economische groei en dat is heel lang goed gegaan. Maar de problemen stapelden zich op en door de toename van de vergrijzing, stijgende zorgkosten en de dure energietransitie heeft de welvaart een plateau bereikt.
Nu is de opmerking de tering naar de nering zetten voor de ouderen een begrip en er moet eerst gespaard worden om iets te kunnen kopen. De huidige generatie is daarvan niet op de hoogte en grote studieschulden opbouwen is geen uitzondering. De student moet alles kunnen meemaken! Zo ben ik geschrokken van de opmerking in de Telegraaf: “Vakantie slaat dit jaar een deuk in budget”. Als je geen geld hebt ga je niet naar een ver land op vakantie, besteed je ook geen kapitaal aan een glas wijn op een terras of een duur etentje in een hippe tent. Vroeger waren er ook geen muziekfestivals waar je nu voor een pizzapunt bijna zeven euro moet betalen en vijf euro voor een flesje water.
Natuurlijk kun je de tijd niet meer terugdraaien toen we nog met de fiets naar de speeltuin gingen en dat de kermis het enige grote feest was in het dorp. Gratis bier voor iedereen was er toen niet en zal er ook nooit komen.