De whippoorwill is een nachtzwaluw en komt voor in Canada en de Verenigde Staten. In het verhaal “The Dunwhich Horror” van de Amerikaanse schrijver Lovecraft is het een kwaadaardige vogel, die wacht om de zielen van de stervenden te stelen. Als de vogel hierin slaagt, “lacht” hij de hele nacht door.
Niet iedereen kent deze vogel maar we hebben hem vaak bezongen want hij komt voor in de beginzin van een beroemde Amerikaanse song uit 1924: “My Blue Heaven”. De zin luidt “When whippoorwills call and evening is nigh, I hurry to My Blue Heaven”. De vertaling is: Als de nachtzwaluwen roepen en de nacht komt naderbij dan haast ik me naar My Blue Heaven.
In het nummer Magnolia van J.J. Cale uit 1971 wordt de vogel ook in de eerste regel bezongen. Dit liedje is een beetje bluesy met een scheutje country, een beetje loom en laconiek. Bij het luisteren daarvan moet ik ook denken aan het treurige liedje van Hank Williams sr. “I’m so lonesome I could cry” waar de eenzame nachtzwaluw een verdrietige rol speelt: “Hear that lonesome whippoorwill, he sounds too blue to cry”
Als ik aan de huidige tijd denk dan vliegt de whippoorwill regelmatig door mijn brein en het droevige gefluit associeer ik met de asielcrisis, milieu, klimaat, jeugdzorg, onderwijs, energiecrisis, songfestivalcrisis, politieke onmacht, maatschappelijke verharding en de corona-epidemie.
Muziek geeft ons echter veel positieve energie en laten we hopen dat Moeder Aarde het overleeft en dat onze (achterklein)kinderen nog een fijne toekomst zullen hebben, ik hoop het voor ze.
Het liedje “My Blue Heaven” doet ons terugdenken aan onze jeugd toen er ook sprake was van een bestedingsbeperking, Koude Oorlog, kernoorlog, woningnood, baas in eigen buik, hongersnood in Biafra, en de Hongkong griep.
Het slot van het liedje is: Just Mollie and me, And baby makes three, We happy in my Blue heaven.
Zou alles dan toch nog goed komen?