In Gemert zijn twee schuttersgilden: het Sint Joris Gilde (de Rooi Skut) en het Sint Antonius en het Sint Sebastianus Gilde (de Gruun Skut). In het verleden was je groen of rood en trouwde je niet met de andere kleur maar tegenwoordig trekken de twee schuttersgilden vaak samen op en is er een gezonde en vaak humoristische rivaliteit. Ikzelf heb geen voorkeur voor rood of groen. Ik kom uit een rood arbeidersnest maar ben gaandeweg in mijn leven gaan beseffen dat een groene natuur en duurzaamheid belangrijk zijn voor ons voortbestaan.
Op mijn dagelijkse wandeling door de landerijen ten westen van het kasteel, geniet ik, nu het nog kan, daarom ook van het cultuurhistorische landschap met belangrijke ecologische waarden. Vaak breng ik dan ook een bezoekje aan de Sint Joriskapel, een fraai bouwsel met veel gildesymboliek, gebouwd door de gildebroeders van de Rooi Skut. Sint Joris is de patroonheilige voor hulp, bescherming en troost en volgens de legende doodde hij een draak en redde hij daardoor Cleolinda, een koningsdochter.
Als ik in de kapel op een bankje zit te mijmeren vraag ik me wel eens af of Sint Joris dat verdomde coronavirus niet zou kunnen uitroeien. In het gebedenboek staan vele verzoeken zoals: “Lieve God, Help ons deze corrupte Gemeente te verdrijven die hun zakken vult ten koste van de bewoners”. Ook de opmerking dat de mens een vergissing is van de evolutie maar dat er hoop is want de mensheid ruimt zichzelf op. Ook een verzoekje van een zevenjarig jongetje om nog een keer naar Legoland te gaan. De meeste gebedjes echter vragen of het kleinkind zijn examen mag halen, dat men nog steeds aan Opa en Oma denkt en ook wordt vaak gevraagd of men pijn bij ernstige ziektes draaglijk wil maken. Ook zou men graag, al was het maar enkele minuutjes, willen bellen met zijn/haar lief, die niet meer onder ons is. Als ondersteuning voor het gebedje wordt vaak nog een kaarsje aangestoken.
Wie gezond is en wiens leven op rolletjes loopt, kan makkelijk geringschattend doen over deze gebedjes. Veel mensen, die niet door de kerkelijke onderdrukking van de menselijke nieuwsgierigheid zijn gebroken en zich aangetrokken blijven voelen tot het roomse, hebben hun laatste hoop gevestigd op het op deze manier oplossen van (on)zichtbaar lijden. De Sint Joriskapel is de plaats om hulp te vragen en te hopen dat het onmogelijke mogelijk wordt.