Onlangs is Simon Kistemaker, een van de laatste culttrainers van Nederland overleden. In zijn necrologie wordt hij getypeerd als een ongelikte beer met een hoog knuffelgehalte. Het huidige breivoetbal vond hij maar een dooie klotezooi. Hij was grof in de mond en keek niet naar interviews met voetballers want daar was volgens hem geen reet aan, het zijn allemaal droogkloten.

Op dit moment zijn er geen trainers meer met een “Kistemaker-factor”. Misschien is Henk de Jong van Cambuur nog een no-nonsense trainer, die nog een gevoel voor humor heeft en niet zeurt als hij met 9-0 van Ajax verloren heeft. Volgende keer beter was zijn opmerking na de nederlaag. Kistemaker was ook de trainer van Erik Ten Hag en die heeft veel van zijn vroegere trainer overgenomen.

Een bijzondere trainer was drinkebroer Frits Korbach, die trainer had kunnen worden bij PSV, Feyenoord en Ajax maar nooit tot contract afspraken kwam. In het boek: “Fritz Korbach, onaangepast” staat het volgende verhaal: Ajax wilde Korbach contracteren maar op het moment dat het Amsterdamse bestuur na een wedstrijd overleg pleegde met de voorzitter van het toenmalige PEC-Zwolle stormde de trainer de bestuurskamer binnen met de kreet hoe laat het neuken begon. Ajax heeft nooit meer iets van zich laten horen.

Een andere culttrainer met een klein hartje was Ernst Happel. Er wordt wel eens gezegd dat Archie Bunker een verbeterde uitgave was van Ernst Happel. Zijn beroemdste uitspraak was “Kein Geloel, Fussball Spielen”. Happel was een mysterieus persoon, maar was erg aardig en had een goed tactisch brein.”

Een vermakelijke trainer was Barry Hughes, die bekend geworden is met zijn beroemde rolfluitje. Toen hij trainer was van Haarlem en AZ op bezoek kwam met Georg Kessler als trainer, met wie hij het niet goed kon vinden, haalde hij een rolfluitje uit zijn zak en maakte hij zijn collega-trainer belachelijk door herhaaldelijk in diens richting te toeteren. Heel Nederland heeft daarvan genoten. Later heeft Barry nog een dijk van een hit gehad met zijn Carnavalskraker: “Ik wil op mijn kop een kamerbreed tapijt”.