Met mijn kleinkind op schoot heb ik gekeken naar een bijzondere poppenkastvoorstelling. De poppenkast had de knusse vorm van een Torentje en toen de gordijntjes opengingen zagen we Jan Klaassen lachend op en neer lopen. “Waar is Katrijn?” vroeg mijn kleinkind en ik antwoorde dat er voor Katrijn geen plaats is in het Torentje. Er was wel een deftige Katrijn, die heel graag de plaats van Jan Klaassen in wil nemen. “Waarom gluurt de  politie in allerlei papiertjes”, fluisterde mijn kleine meisje. Dat is geen politie dat is Pietertje en Jan Klaassen vindt dat niet zo leuk. Dan komt ineens Geertje tevoorschijn met zijn blonde kuif en die schreeuwt moord en brand en zegt dat Jan Klaassen op moet sodemieteren. “Wordt Jan Klaassen nu niet boos?” Ik antwoord dat hij nooit boos wordt en hij is alles meteen weer vergeten. “Jan Klaassen is toch wel heel lief”, hoor ik mijn kleinkind zeggen want hij lacht en zwaait ook naar mij. Nou komt de deftige dame die heel graag Katrijn wil worden en de hele poppenkast wil schoonvegen. “Nou, dat is ook wel nodig!” hoor ik een paar andere vrouwen krijsen. Het wordt nu wel erg druk in het Torentje want Wopke komt aan Jan Klaassen vragen waar Pietertje gebleven is. Jan Klaassen zegt dat hij Pietertje niet kent. “Dat is toch niet waar”,  zegt mijn kleinkind,  “ je mag toch niet jokken!” Jan Klaassen jokt niet maar zijn herinnering laat hem soms in de steek en dan weet hij niet meer wat hij allemaal gezegd heeft. “Moet hij dan ook naar een zorgboerderij voor mensen, die alles vergeten zijn zoals de andere opa?” vraagt mijn kleinkind.

Het poppenkastverhaal neemt een verrassende wending want na het sluiten van de gordijntjes komt Jan Klaassen nog vertellen dat hij niet weggaat maar een nieuw verhaal gaat maken en hij zal ervoor zorgen dat Pietertje in een andere poppenkast kan gaan spelen en dan slaat Jan Klaassen iedereen met een stok op zijn kop.

Toen de gordijntjes uiteindelijk dicht gingen werd er niet meer geapplaudisseerd.