De huidige vorm van democratie is niet te vergelijken met de tijd toen een groot gedeelte van de bevolking nog lid was van een politieke partij. In Noord Brabant en Limburg stemden de meeste mensen op de KVP. Men durfde niet op een andere partij te stemmen want dan moest je bij de pastoor op het matje komen. Een enkele arbeider stemde op de PvdA maar dat was “een rooie rakker” waarvoor je op moest passen. De bevolking uit de hogere klasse stemde op de liberale VVD. Veel meer keuzes had men niet.

De politieke beslissingen waarmee de burger meestal te maken krijgt spelen zich vooral af in de gemeenten. In alle Peelgemeenten is er onrust en de bevolking heeft weinig vertrouwen in de bestuurders. Iedere dag staat er wel iets over het bestuur van Deurne, Asten of Gemert in de krant. Sommige beslissingen zijn niet te volgen en men beschuldigt de wethouders van vriendjespolitiek. Individuen, die dat willen doorbreken krijgen veel kritiek over zich heen en worden weggezet als azijnpissers. Neem ook de beslissing dat een varkensboer weggesaneerd wordt met soms wel enkele honderdduizenden euro’s subsidie vanwege het milieu terwijl zijn buurman aan de overkant zijn varkensstal mag uitbreiden met vele duizenden varkens. Deze onderwerpen worden besproken door journalisten, ondernemers, burgers en nog vele anderen. De enigen die zich hier niet druk om maken zijn de politici zelf. Iemand heeft eens de opmerking gemaakt: “Het systeem is doodziek maar de hoofdrolspelers voelen zich kiplekker”.

De samenleving verandert in hoog tempo maar het politieke systeem beweegt zich maar mondjesmaat mee. Terwijl de tijdgeest bijna schreeuwt om samenwerking en inspraak lijken de muren van gemeentehuizen nog altijd vestingwallen, die de boze wereld buiten moeten houden.  Soms is het lachwekkend en vaak kan ik een glimlach niet onderdrukken want “wie lacht er niet, die het handelen van de politiek ziet”.