Er wordt gezegd dat in 1831, toen het schip van Van Speijk door een woedende menigte Brabanders werd aangevallen, hij zijn schip door een sigaar in een vat met buskruit te steken tot ontploffing heeft gebracht. De laatste woorden van Van Speijk zijn geweest:  “ Liever de lucht in dan een infame Brabander te worden”.

Hollanders kijken met een vreemde blik naar Brabanders en daar is misschien ook wel een reden voor. De Tilburger Henk Krol, jarenlang boegbeeld van Vijftig Plus, kwam op voor de ouderen om hun pensioenen te garanderen, maar vergat, toen hij directeur was van een uitgeversmaatschappij, de pensioenpremies van zijn personeel af te dragen. De Brabantse bard Guus Meeuwis zingt dat er in Brabant altijd nog licht brandt en dat vinden wij niet zo gek vanwege de vele hennepkwekerijen.

De intensieve veeteelt speelt ook een dominerende rol in Brabant en het liedje van Johnny Hoes dat de boerinnekes de rokjes moeten laten zwaaien, is ook niet opwekkend. Zwaaien van achter en naar voor. Laat ze maar zwaaien, laat ze maar gaan als ze dood zijn is het gedaan. Johnny Hoes heeft een vooruitziende blik gehad en misschien kan nou een of ander dweilorkestje het liedje meer schwung geven en het liedje dan de MRSA boogie noemen.

Lang heeft het Brabantse dialect een boerse uitstraling gehad maar dat is helemaal veranderd door cabaretiers en de reclame van Mora en Bavaria. De sketches van Theo Maassen en de opmerking “dat het beste van Amsterdam, de trein naar Eindhoven is” zijn goud waard.

Onvergetelijk is de reclame van Calvé waar Pietertje van den Hoogenband tijdens het voetballen bij de F-pupillen vogels aan het tellen is. Je hoort een enthousiaste voetbalcoach roepen: “Skupt mar gewoon tegen diejen bal aan jonge, tis oe moeder nie” en “nie mè oew haand, Pietertje en het advies naar de groep “nie meej zun alle op un klûtje”. Tenslotte roept hij tegen ons Pietertje: “Kom maar effkes wisselen jonge, goe gedaan, het gaat steeds beter!

Ik herinner me ook nog een gesprek op het laboratorium in Utrecht waar ik toen werkte, met een vertegenwoordiger oftewel een sales manager, die zei dat Brabanders achterbaks zijn en zich nooit aan afspraken houden. Zogenaamd gezellig doen maar kopen ho maar. Ik hem maar niet gezegd dat mijn ledikantje, waar onze Hendrik, onze Piet en ons Riek, ook in geslapen hebben, in Gemert stond!