Extreem gevoelig
Terwijl Nederland eind april langzaam uit de eerste coronagolf kwam, diende zich in Brabant en Limburg een nog onbekend gevaar aan: om zich heen grijpende besmettingen op nertsenfarms. Hoe kon het virus daar zo toeslaan?
7 oktober 2020 – verschenen in De Groene Amsterdammer (nr. 41)
De wit-granieten Vredesmaagd voor het Kasteel van Gemert (1391) kijkt uit over de blinkende kasseien van het langwerpige Ridderplein, met kerk, kasteel en klooster netjes aan de ene kant en caféterrassen aan de andere. Pas na de verovering door de napoleontische troepen in 1794 werd deze voormalige heerlijkheid van de Duitse Orde bij Nederland gevoegd. ‘En Gemert is nog steeds rooms-katholiek tot in de haarvaten’, zegt gepensioneerd viroloog Mari van Berlo driehonderd meter verderop in de tuin van zijn tot woonhuis verbouwde herberg aan de Kerkstraat. ‘De pastoor en de fabrikant hadden het hier altijd al voor het zeggen en nu hebben de boeren en het CDA nog altijd de macht.’
De fusiegemeente Gemert-Bakel is met haar zeventien fokkerijen en zo’n 180.000 moederdieren de nertsenhoofdstad van Nederland, of liever: wás de nertsenhoofdstad. Op 23 april werd bij Kuunders Nertsen in Milheeze, een van de kerkdorpen van Gemert-Bakel, voor het eerst Covid-19 bij nertsen geconstateerd en sindsdien waart het virus door de farms van Oost-Brabant en Noord-Limburg. Inmiddels zijn er op 62 besmette bedrijven 2,5 miljoen nertsen geruimd, vorige week gebeurde dit nog in het Limburgse Egchel (gemeente Peel en Maas). In Gemert-Bakel zijn na tien geconstateerde besmettingen alle bedrijven geruimd. In maart 2021 valt het doek voor alle 110 nertsenbedrijven. Daarvoor maakte het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit een schadevergoeding van zo’n 180 miljoen euro vrij.
De grote vraag die deskundigen en onderzoekers nu bezighoudt: hoe heeft het virus zo enorm kunnen toeslaan? Wie of wat is daarvoor verantwoordelijk? De overheid en de controlerende instanties, of de boeren die onzorgvuldig handelden? En: als dit laatste het geval is, is die 180 miljoen dan wel volledig op z’n plaats?
Terwijl Nederland eind april langzaam greep kreeg op de eerste hevige coronagolf, diende zich in de zwaarst getroffen regio van het land in stilte een toen nog onbekend gevaar aan: met corona besmette nertsen op bontboerderijen. Het was een routinecontrole van overleden dieren die de besmettingen aan het licht bracht. Volgens landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) was er op dat moment geen reden tot paniek; de kans dat het virus zou overspringen van nertsen op mensen was volgens de nieuwste wetenschappelijke inzichten ‘verwaarloosbaar klein’, meldde ze aan de Tweede Kamer.
Die conclusie bleek een paar weken later voorbarig. Eind mei legden RIVM-directeur Jaap van Dissel en hoogleraar gezondheidszorg landbouwdieren Arjan Stegeman de parlementariërs uit dat ten minste twee met Covid-19 besmette medewerkers van nertsenfarms in Noord-Brabant het virus wel degelijk hadden opgelopen via de diertjes.
De besmettingen volgden elkaar snel op. Op 25 april in Laarbeek, 6 mei in Deurne, 7 mei weer in Gemert-Bakel, 29 mei Sint Anthonis en Gemert-Bakel, 30 mei Sint Anthonis en Venray en 9 juni in Uden.
Onderzoek op de eerste zestien besmette nertsenfarms dat in september naar buiten kwam toonde aan dat maar liefst 66 van de 97 in het onderzoek betrokken eigenaren, werknemers en familieleden besmet raakten via de zieke nertsen. Bij hoeveel van hen dat daadwerkelijk kwam door direct contact met de beesten en wie daarna het virus oppikten via een besmet persoon is onduidelijk, maar dat er nertsen betrokken waren bij de overdracht is zeker.
Voordat het virus de sprong terug naar een mens maakte, circuleerde het in de stallen eerst binnen de nertsenpopulatie, wordt nu aangenomen. In die periode is het als een razende gaan muteren. Tot verbazing van wetenschappers gebeurt dat bij de beestjes veel sneller dan bij mensen. Viroloog Mari van Berlo verrast het echter niet. ‘Vroeger deden we in het lab veel dierproeven voor infectieziekten met fretten en nertsen’, legt hij uit, ‘juist omdat die beesten daar extreem gevoelig voor zijn.’
Een aantal besmette werknemers droeg virus-deeltjes bij zich die veel meer leken op de nertsen-variant dan op de vorm die in Nederland bij mensen voorkomt. De conclusie, aldus de wetenschappers: hun besmettingsbron was vrijwel zeker de nerts. Dat is om meerdere redenen zorgelijk: het betekent dat nertsenfarms borrelende vaten van actieve virusdeeltjes kunnen worden die via het personeel het virus kunnen doen oplaaien in de bevolking.
‘Als een boer hier iets wilde, dan ging hij naar Harry en die regelde het dan wel. Harry is hier veertig jaar wethouder geweest, dus er is heel wat geregeld.’ Mari van Berlo werkte als gepromoveerd viroloog in dertig landen, ‘net als Ab Osterhaus maar dan minder slim’, en inmiddels gepensioneerd is hij columnist/chroniqueur bij het Gemerts Nieuwsblad. Regelmatig houdt hij zijn mededorpsbewoners een spiegel voor. ‘Harry liep uiteindelijk tegen de lamp’, vertelt Van Berlo in zijn tuin. De belangen waren iets te veel verstrengeld. ‘Hij kreeg een taakstraf en moest buxushagen snoeien in een biologische moestuin. “Hij is toch wel ’ne goeie”, zeiden de mensen toen. En dat is kenmerkend voor een groot deel van de bevolking hier: men is vriendelijk en volgzaam, gelooft haar bestuurders.’
Toch is Gemert ook een getraumatiseerd dorp, vertelt Van Berlo. ‘37 doden zijn er hier gevallen door de Q-koorts en tientallen mensen ondervinden nog steeds de gevolgen, zoals chronische vermoeidheidsklachten.’ Bewoners zijn daardoor wel kritischer geworden over de bouw van megastallen. Een varkensboer heeft onlangs een vergunning aangevraagd voor een megastal met ruim achtduizend dieren op zevenhonderd meter van een woonwijk. ‘Dan komen mensen wel in opstand’, constateert Van Berlo. ‘Bijna vierduizend mensen hebben een petitie ondertekend, maar volgens de gemeente móeten ze de vergunning wel verstrekken. En dat is de makke hier: de regels en wetten zijn zo ingericht dat de boeren bijna altijd hun zin krijgen.’
Jos van de Sande beleefde deze zomer een déjà vu. Tijdens de uitbraak van Q-koorts was hij directeur van GGD Oost-Brabant. ‘Toen ging men er lange tijd van uit dat het wel meeviel. In januari 2007 waren de eerste meldingen en pas in november 2009 vonden de eerste ruimingen plaats. Er is eindeloos getraineerd en dat zie je nu ook gebeuren.’Wie is verantwoordelijk? De overheid of de boeren die onzorgvuldig handelden?
Hoe dat komt? Van de Sande hoeft er niet lang over na te denken. ‘Overal zitten de landbouwbelangen aan tafel. Zelfs in het Outbreak Management Team (OMT) worden de belangen van de landbouw meegewogen, terwijl daar toch eigenlijk alleen naar de medische noodzaak gekeken moet worden.’ Tijdens de Q-koorts werden de besluiten genomen in een overleg tussen de verschillende ministeries. ‘En daarin had het ministerie van Landbouw de grootste stem. Twee jaar lang heeft volksgezondheid het afgelegd tegen economische belangen’, meent Van de Sande, die als GGD-directeur de besluitvorming van nabij meemaakte. Nu ziet hij hetzelfde gebeuren. Samen met milieuorganisatie Mens, Dier & Peel en voormalig huisarts Jan Hoevenaars stuurde hij in mei, juni en augustus brandbrieven waarin om veel scherpere maatregelen wordt gevraagd. ‘Waarom worden niet alle nertsenfarms preventief geruimd?’ vraagt hij zich af. ‘We weten allang dat het ontzettende besmettingshaarden zijn. De infectiedruk is hier sowieso groot, ook door al die varkens, geiten en kippen die gehouden worden. Waarom nemen we zulke risico’s met de volksgezondheid?’
In het dorp gaan ondertussen de wildste geruchten over de kettingreactie van besmettingen. Zo zouden de nertsenhouders zélf hun beesten hebben besmet, klinkt het, zodat ze in aanmerking komen voor de lucratieve uitkoopregeling. De getroffen boeren zelf hebben het over mysterieuze figuren – dierenrechtenactivisten – die rond de stallen zouden spoken en de beesten via injectienaalden zouden besmetten.
De zwerfkatten die rond en op de farms rondscharrelen, op zoek naar restjes van het slachtafval dat de nertsen krijgen, worden ook genoemd. In theorie kunnen katten kilometers overbruggen voor voedsel bij de farm van de buren, waardoor ook het virus kan meeliften. Volgens omwonenden vormen ook ontsnapte nertsen een mogelijkheid. Menig inwoner van Gemert-Bakel betrapte weleens een nerts in de achtertuin of bijkeuken, dus waarom zouden de besmette beesten niet kunnen overlopen naar een nabijgelegen nertsenstal?
Lidwien Smit, universitair hoofddocent epidemiologie aan de Universiteit Utrecht, is betrokken bij het onderzoek dat alle scenario’s bestudeert ‘en het blijft een mirakel’. Wel kan ze een aantal mogelijkheden schrappen. Onderzoekers deelden de eerste zestien besmette nertsenhouderijen op in vijf clusters. In één cluster zitten alle farms die te herleiden zijn tot dezelfde besmettingsbron. Sommige clusters bevatten maar één farm, wat betekent dat de besmetting op zichzelf staat en hoogstwaarschijnlijk geen relatie heeft met die in andere stallen. Andere clusters bevatten maar liefst vijf boerderijen, soms ver van elkaar. Die besmettingen zijn dus wél te herleiden tot één en dezelfde bron.
Door de analyse van de vijf clusters vallen katten, nertsen en actievoerders in de ogen van de wetenschappers af als verspreiders. De belangrijkste hypothese is (onbewuste) besmetting door mensen. ‘Het zijn nog steeds puzzelstukjes, we hebben nog niet het totaalbeeld’, zegt Smit. ‘Maar veel wijst naar de drukke periode in de stallen eind juni. Er werkten toen veel tijdelijke krachten in de stallen en daarvan zijn tientallen Polen uit beeld verdwenen. Sommigen wilden ook niet getest worden.’
De industrie kent namelijk een jaarlijkse cyclus met piekmomenten en periodes waarin er bijna niemand op de boerderijen hoeft te zijn. Drukke periodes zijn er onder andere in maart, wanneer de reuen bij de teefjes gezet worden om te paren, begin mei, als de jongen geboren worden en acht weken later, eind juni, als ze gespeend en gevaccineerd worden. In november en december wordt het gros van de beesten gedood om gevild te worden voor de bonthandel en blijven alleen de geschikte moederdieren over om in maart bevrucht te worden.
Het is aannemelijk dat in maart van dit jaar, tijdens de drukke paringsperiode, besmette werknemers het virus de stallen in hebben gebracht. Eind juni kon het bij het spenen en vaccineren vervolgens massaal toeslaan. Duidelijke hygiëneprotocollen ontbraken, terwijl er toen al zeventien bedrijven besmet waren, waarvan zes in Gemert-Bakel.
In hun brandbrief van 12 augustus melden de Gemertse actievoerders dat ‘algemeen bekend is dat arbeidsmigranten bij de nertsenhouders vaak op meerdere locaties worden ingezet’. Ook is onduidelijk of medewerkers regelmatig worden getest op het virus. ‘Nog afgezien van het daadwerkelijk en adequaat gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen.’

Terwijl Nederland in een intelligente lockdown zat, voerde de overheid wat betreft de nertsen een halfslachtig en vooral reactief beleid, blijkt uit bestudering van Kamerbrieven en adviesrapporten van het OMT-Z (Zoönose). Hierdoor was het virus op de farms de maatregelen steeds een stap voor.
Pas vanaf 5 juni, ruim tien weken na de eerste besmetting, moesten bedrijven waar besmette nertsen waren aangetroffen verplicht worden geruimd. Een maand later (inmiddels 22 be-smette farms) lag er voor de rest van de fokkerijen een aangescherpt hygiëneprotocol klaar; er moeten vaste ploegen op de bedrijven werken en de eigenaar moet erop toezien dat de extra krachten die soms nodig zijn zich ook aan de regels houden.
Al die tijd wisten de ministers dat de boerderijen nog een ‘risicovolle periode’ van vaccineren en spenen voor de boeg hadden én de pups steeds bevattelijker waren voor het virus. Hun aangeboren immuniteit neemt langzaam af, waardoor er ‘vijf tot zes keer zoveel vatbare dieren op het bedrijf komen’, voorspelde de Kamerbrief die al dateert van 3 juni.Opeens stond er bij het erf een grote laadbak met duizenden nertsenlijkjes erin
Nog geen twee weken na de introductie van de nieuwe hygiënevoorschriften op 10 juli trekt het OMT-Z opnieuw aan de bel: meer en meer bedrijven raken besmet. Maar, wordt het kabinet optimistisch geadviseerd, laten we het nog even aankijken, want er breekt een rustige periode aan in de stallen. ‘Een onderschatting’, zo zou Wim van der Poel, onderzoeker bij Wageningen Bioveterinary Research en lid van het OMT-Z, die beslissing later omschrijven.
Vreemd genoeg adviseert het OMT-Z pas eind juli om het personeel dat op de fokkerijen werkt goed te registeren en zorgvuldig te testen bij klachten. Het zal nog eens een maand duren, tot 28 augustus, voordat deze adviezen daadwerkelijk worden doorgevoerd. Er zijn dan inmiddels 42 bedrijven besmet.
De Kamerbrief die de ministers eind augustus sturen bevat een wanhopige boodschap: het lukt ondanks alles maar niet om de besmettingen onder controle te krijgen. Het voornaamste probleem: besmette werknemers blijken moeilijk in kaart te brengen; bedrijven hebben hun personeelsregistratie niet op orde; de besmette medewerkers zijn niet te bereiken; en de strikte privacywetgeving bemoeilijkt het opsporingsproces.
De besmettingen die in oktober ondanks de strenge maatregelen nog steeds plaatsvinden, zorgen ondertussen voor grote vraagtekens bij wetenschappers. ‘Inmiddels is er geen sprake meer van vijf clusters, maar van één of twee grote actieve clusters’, legt Wim van der Poel uit. Hij zag hoe de tien tot twintig laatste bedrijven allemaal door één en dezelfde bron werden besmet. ‘Twee kleine clusters met één of twee bedrijven liepen al snel dood’,vertelt hij. ‘De besmettingen gingen door in drie clusters, toen twee, en de laatste en grootste is nog steeds actief.’
In de eerste maanden was het personeel verantwoordelijk voor het infecteren van de stallen, is nog steeds de overtuiging van Van der Poel en zijn onderzoeksconsortium. Maar inmiddels is er wat anders aan de hand. ‘Er hoeft nu alleen nog gevoerd te worden, dus er zijn haast geen mensen in de stallen. Bovendien wordt het personeel streng gecontroleerd.’
Afgeschreven scenario’s worden daarom weer van stal gehaald. Wilde dieren bijvoorbeeld. Maar Van der Poel schat de kans klein dat vogels of vleermuizen het virus overbrengen. Deze dieren zijn nog niet vatbaar gebleken voor het virus en er zou dan direct fysiek contact tussen de wilde dieren en de nertsen moeten zijn. ‘Dat is erg onwaarschijnlijk.’
Er wordt opnieuw gekeken naar virusdeeltjes in de lucht. ‘De stofmetingen in de omgeving waren altijd negatief, maar je kunt het niet honderd procent uitsluiten.’ Vooral ook omdat in de hete zomerperiode op verschillende plekken met ventilatoren lucht door de stallen is geblazen. ‘We hebben het wel over bedrijven met duizenden dieren die ook nog eens extreem vatbaar zijn voor het virus. Het zou dan om heel lage concentraties stofdeeltjes moeten gaan, maar helemaal uitsluiten kunnen we het niet.’
‘Vorige week heb ik een hele middag brandnetels lopen uittrekken.’ Jan van Hoof kijkt mismoedig naar zijn tuin. ‘Helemaal verzuurd, we hebben hier de hoogste concentratie ammoniak in de lucht.’ Van Hoof is voorzitter van de milieuorganisatie Mens, Dier & Peel en de man achter knakdeworst.nl, een website over de intensieve veehouderij in de Peel.
Hij voert al jaren actie tegen de bio-industrie, verzamelt en publiceert informatie over de negatieve effecten. In en rond Gemert-Bakel verblijven per vierkante kilometer 2656 varkens, 14.051 kippen en 211 runderen, berekende hij bijvoorbeeld op basis van CBS-cijfers. ‘En daar komen die nertsen nog eens bij, je wilt niet weten hoeveel ammoniak en fijnstof er hier in de lucht hangt.’
Nertsenstallen en ook varkensstallen zorgen voor enorme stankoverlast. ‘Vooral in de directe omgeving, die mensen zijn de pineut’, weet Van Hoof, ‘maar de rest van het dorp merkt er eigenlijk niet veel van.’ De regio kent de hoogste dierdichtheid van Europa. ‘In de jaren negentig begon de bouw van megastallen en dat hebben we met bewonersgroepen niet kunnen tegenhouden’, verzucht Van Hoof. ‘De boerenlobby is gewoon te sterk en ook wettelijk zijn de mogelijkheden gering, omdat die stallen in de op maat gemaakte bestemmingsplannen passen.’
In de politiek zal het falende nertsenbeleid binnenkort aan de orde komen. ‘We constateren dat het beleid niet gewerkt heeft’, zegt Tjeerd de Groot, landbouwwoordvoerder van regeringspartij D66 in de Tweede Kamer. ‘Ik heb de minister al eerder gevraagd waarom zij niet preventief gaat ruimen. Waarom nemen we dat risico, in een gebied dat ook al door de Q-koorts is getroffen? Ik denk dat we de nertsensector versneld moeten opheffen.’ Ook de compensatieregeling van 180 miljoen euro voor de 110 Nederlandse nertsenboeren wil De Groot aan de orde stellen. ‘Als boeren zich niet aan de voorschriften hebben gehouden, ligt het voor de hand op de schadevergoeding te korten. Hebben ze zich wel aan de voorzorgsmaatregelen gehouden om besmetting te voorkomen? Hoe kan het dat mensen niet geregistreerd werden? Ik ga dat inderdaad ter discussie stellen.’
Opeens stond bij het erf van Nel Jacobs een grote laadbak met duizenden nertsenlijkjes erin. ‘De buurman belde de avond ervoor mijn zoon om te vertellen dat er ook bij zijn nertsenbedrijf corona was geconstateerd en dat ze gingen ruimen’, vertelt Nel, die in Venhorst (gemeente Boekel) vijftig meter van een nertsenfarm woont. ‘Ja, de verhoudingen met de buurman zijn zo verstoord dat hij mij niet meer durft te bellen. We kregen het advies om binnen te blijven en ramen en deuren te sluiten.’ Het plafond van haar woonkamer is bezaaid met vliegen. ‘Kijk’, zegt Nel. ‘Dat komt nog steeds van die nertsen.’ Het ruimen van de stal is een opluchting voor haar. ‘Duizenden vliegen en muggen, ze komen zelfs uit de koelkast. Ratten, wilde zwerfkatten, vogels en stank, heel veel stank.’
Over het gepiep van de beesten wil ze het niet eens hebben. ‘Daar wen je aan.’ Behalve toen het zomers zo warm was. ‘De beestjes klommen luid piepend tegen de tralies op, op zoek naar een zuchtje wind. Dat was erg zielig.’ Klagen had geen zin. ‘Sterker nog, wíj moesten jarenlange procedures tegen de gemeente voeren om hier te mogen wonen. De boeren hebben het hier nu eenmaal voor het zeggen.’
Landbouworganisatie ZLTO heeft al aangedrongen op een soepele omgang met het bestemmingsplan in de getroffen gemeenten, zodat de nertsenboeren met andere dieren een doorstart kunnen maken. Nel Jacobs kijkt daarom met argusogen naar nieuwe activiteiten bij de buurman. Volgens de laatste geruchten zou het mee kunnen vallen. ‘We hoorden iets over het kweken van wormen’, vertelt ze, ‘die zouden als grondstof voor zijn nieuwe krokettenfabriek dienen. Het zijn natuurlijk maar geruchten, maar dan hebben we eindelijk een keer mazzel.’