Begin jaren zestig moest ik mijn dienstplicht vervullen en werd ingedeeld bij het Regiment  Limburgse Jagers (hoe diep kun je zinken!!). Bij aankomst in de kazerne kregen we een Persoonlijke Standaard Uitrusting (PSU), bestaande uit een gevechtstenue en uitgaanstenue, in de camouflagekleur legergroen. Verder nog enkele camping-attributen, zoals etensblikken, drinkbeker, mes-lepel-vork, zakmes en pioniersschep. De eerste dagen moesten we “nummertjes naaien”. Als huishoudschoolleerlingen,  naaiden wij in ieder kledingstuk een katoenen strip waarop  ons legernummer stond. “Op de man” was de kleding die we aan hadden waaronder een dubbel metalen herkenningsplaatje met ketting, waarvan een helft afgebroken moest worden voor de administratie als we zouden sneuvelen. Als we op oefening gingen (“skills en drills”), moesten we de complete uitrusting meenemen met wapen, munitie, gasmasker en binnen- en buitenhelm. Over de ransel en de pukkel werd een slaapzak en een halve puptent vastgegespt, de beroemde “berenlul”.

Mijn carrière in het leger was bescheiden, soldaat eerste-klasse, verantwoordelijk voor benzine-olie en smeermiddelen (BOS-pik). Gelukkig ben ik nooit in een oorlogssituatie beland want dan was ik een gewillige prooi geweest voor de vijand. We hadden trouwens maar één vijand, de Russen. Een keer in de veertien dagen hadden we weekendverlof en met de Russen was afgesproken dat ze ons land dan niet zouden binnenvallen. Een complete idiotie en daarvoor kreeg ik een gulden en een dubbeltje per dag. Nu hebben we een beroepsleger en militairen lopen meer risico’s dan wij indertijd. Tijdens vredesmissies  zijn al veel soldaten gesneuveld en triest is het dodelijk ongeval in Mali waarbij twee militairen omkwamen door defecte mortiergranaten.  Commando’s gebruiken slechte kogelwerende vesten en bij de Luchtmobiele Brigade moeten militairen brandende barricades over zonder goede brandwerende kleding. Veel slaapbarakken zijn ranzig, oud en onveilig. Laten we het niet hebben over de kankerverwekkende (Chroom-6)-roestwerende verf en het dodelijke ongeval bij een schietoefening in een “kartonnen” schiethuis. Enige tijd geleden waren de kogels op en moesten militairen tijdens oefeningen zelf het geluid van afwezige kogels nabootsen door “pang pang” te roepen. Een lachwekkend beeld!! Nu was er onlangs weer veel hilariteit want de militairen, die op oefening gingen naar Noorwegen moesten zelf een warme jas kopen.

Door al deze negatieve publiciteit staat de Nederlandse krijgsmacht in zijn hemd. Indertijd zongen wij tijdens een marsoefening: “Ik sta op wacht, zonder hemd, zonder broek”! Het is niet te geloven maar het schijnt nu toch bewaarheid te gaan worden.