Het fipronilschandaal was afgelopen zomer groot nieuws. Pluimveehouders hadden het bedrijf Chickfriend ingehuurd voor de bestrijding van bloedluis en die gebruikten daarvoor fipronil. De restanten fibronil in de stal zorgden voor besmetting van de kippen en hebben voor 65 tot 75 miljoen schade opgeleverd.

Het bedrijf Chickfriend is voor de rechter gedaagd en de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit verantwoordelijk gesteld voor het debacle. De pluimveehouders wilden dat de overheid op zou draaien voor alle kosten.

Dat lijkt allemaal heel logisch en misschien hebben de pluimveehouders wel gelijk maar wat lees ik deze week in de krant.

Meer dan 40% van de eierboeren, die geen vaste prijzen hebben afgesproken met de tussenhandel, profiteerden van de fipronil affaire. De prijs van de eieren is meer dan verdubbeld en hun inkomen in 2017 is bijna 300.000 euro en dat is bijna het viervoudige van het normale inkomen. Het gemiddelde inkomen van de hele sector is, ondanks de problemen, dit jaar bijna verdubbeld.

Ongeveer 40 % van de boeren hebben  noch voordeel noch nadeel gehad van het fipronil-schandaal. Zuur is echter dat ongeveer 20% van de pluimveehouders schade hebben geleden omdat hun bedrijven op slot gingen nadat er te hoge gehaltes van de stof fipronil in hun eieren was geconstateerd.

Nu zou het redelijk zijn, vanuit een coöperatieve gedachte, als de profiterende eierboeren de zwakkere broeders te hulp zouden schieten met geld. Volgens de Nederlandse Vakbond van Pluimveehouders is dat echter een taak van de overheid maar Carola Schouten, de minister van Landbouw houdt haar hand op de knip omdat zij vindt dat hier sprake is van een bedrijfsrisico.

Het zou me niet verbazen als de LTO straks ook nog geld gaat vragen voor de mestfraude. Ik steun de pluimveehouders door iedere morgen een eitje te nemen.