Om gelijk te krijgen moet je altijd goede argumenten hebben. Dat is ook helemaal niet zo gek want om zomaar iets te beweren zonder een enkel bewijs te leveren is natuurlijk niet overtuigend. In de wetenschap is het zelfs nodig dat bewijzen geleverd worden en dat de resultaten ook nog reproduceerbaar zijn. Het motto van de wetenschap is: meten is weten.
Een voorbeeld daarvan is het populisme in de hedendaagse politiek. Iemand roept dat de ouderen het slecht hebben. Als men dat echter gaat onderzoeken blijkt dat de ouderen het nog nooit zo goed gehad hebben. Ja, het klopt dat een aantal ouderen, die geen aanvullend pensioen hebben, het zwaar hebben.
Gelijk krijgen is meestal echter iets anders dan gelijk hebben want naast de feiten spelen ook nog andere factoren zoals emoties en belangen een belangrijke rol.
Een voorbeeld daarvan is de verkiezing van de president van de Verenigde Staten. Wie had ooit gedacht dat Trump president zou worden. Trump haakte echter in op de emoties, op de angst voor migranten, een niet betaalbare ziekenzorg en werkloosheid. Hillary Clinton had veel betere papieren en zij kon met cijfers en andere gegevens haar betoog onderbouwen. Met de opmerking, dat de aanhangers van Trump domme en zielige types waren, heeft ze de verkiezingen verloren. Ze toonde zich een arrogante intellectueel, die met al haar kennis op grote afstand stond van de gewone mens.
Cijfers en statistieken zijn belangrijk voor gelijk hebben en krijgen maar emoties en belangen zijn vaak bepalend. Als Clinton geluisterd had naar de individuele verhalen had ze dergelijke uitlatingen zeker niet gedaan en dan had ze waarschijnlijk de verkiezingen gewonnen.