Kent u hem nog? De stoere politie, die op een fiets het dorp in de gaten hield. We noemden hem d’n opper of d’n adjudant en omgekeerd kende hij zijn pappenheimers. Natuurlijk is de situatie van vroeger helemaal niet te vergelijken met de huidige tijd maar tegenwoordig zie ik politieagenten, die heel veel door de vingers zien. Verkeerd parkeren daar zijn ze niet voor want ze moeten boeven vangen. Auto’s die tegen de stroom in rijden worden lachend door de politie uitgemaakt als het zullen wel Belgen zijn. De buurtbrigadiers of wijkagenten hebben geen voelhoorns meer met de buurt en de bevolking. Agenten zijn niet meer gemotiveerd. Ze hebben onregelmatige diensten en als ze een keer optreden hebben ze kans dat ze voor de rechter moeten verschijnen. Van de salarissen kunnen de agenten ook geen bokkensprongen maken, terwijl iedereen weet dat het een zwaar beroep is.
Daartegenover staat dat men geen ontzag meer heeft voor de politieagent en ik hoor nog een groepje jongeren zingen rondom een politieauto: “Een beetje vent wordt geen agent”.
Hoe lossen we dit op? Meer geld naar de politie hoeft niet volgens emeritus hoogleraar criminologie en strafrecht Fijnaut. Zoals bij vele organisaties is er al een hele nieuwe organisatie opgetuigd waarin van alles fout is gegaan denk maar eens aan het ICT fiasco. Vroeger hadden we een gemeentepolitie en nu hebben we een Nationale politie. Volgens Fijnaut moet er goed gekeken worden naar die organisatie en daar ben ik het wel mee eens. Meer agenten in het straatbeeld en minder administratieve rompslomp. De verloedering van de openbare ruimte kan dan tegen gegaan worden en als er goed geschoolde rechercheteams komen kan de in de maatschappij gewortelde criminaliteit aangepakt worden.
We weten allemaal wel hoe het moet maar in de afgelopen periode hebben de ministers van Justitie Teeven, van der Steur en Blok zich echter drukker gemaakt over bonnetjes dan over de organisatie bij de politie.