In de afgelopen jaren hebben zich twee partijen gevormd, die voor of tegen de intensieve veeteelt zijn. Aan de ene kant de boeren, die hun geld verdienen in de sector en steeds grotere bedrijven opzetten om zoveel mogelijk rendement te krijgen. Aan de andere kant de burgers, die last hebben van de neveneffecten van de intensieve veeteelt. De boeren zijn verenigd in de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) terwijl de burgers georganiseerd zijn in actiegroepen zoals: “Knak de Worst” en “Stop de Stank”.

De boeren en burgers staan met de ruggen tegen elkaar en er is vaak geen begrip voor elkaar. Hier is het spreekwoord: Gelijk hebben en gelijk krijgen op verschillende niveaus uit te leggen. Er is gelukkig nog een derde onafhankelijke partij en dat is de overheid, die op drie niveaus functioneert: gemeentelijk, provinciaal en landelijk. Helaas lijkt die overheid vaak op een waaitak en geeft het ene moment de boeren subsidies om te groeien en het andere moment beschermt ze de burgers door aangevraagde vergunningen te weigeren.

De Q-koorts is een voorbeeld van zo’n schimmig beleid. In eerste instantie niets doen en zeggen dat er niets aan de hand is. Uiteindelijk heeft de ziekte meer dan 70 doden  gekost en duizenden langdurig geïnfecteerde patiënten.

In 2008 is er een rapport verschenen  waarbij is gekeken naar de effecten van vergrote landbouwbedrijven en de installatie van technische voorzieningen, zoals luchtwassers. Nu, in juni 2017 is er nieuw rapport verschenen: Veehouderij en Gezondheid Omwonenden. De conclusie is dat er een verhoogde ziektedruk is (er komen meer longontstekingen voor) rondom geitenfokkerijen dat als zorgelijk wordt ervaren. Meer onderzoek is echter nodig om te kijken naar de samenstelling en verspreiding van bio-aerosolen en fijnstof, alvorens gerichte bedrijfsmaatregelen te kunnen adviseren.

De overheid wacht weer af! De boeren en de burgers willen echter weten waar ze aan toe zijn. Er is een groot wantrouwen naar de verschillende overheden omdat er geen regie is, die vooral in het Peelgebied noodzakelijk is.