Staand van links naar rechts: Jan van de Velden, Roland Arens, Mari van Berlo, Rien Smits, Frank Herlings, Henk van Lee, Piet Dekkers en Hennie van de Poel.
Zittend van links naar rechts: Hennie Arts, Arie Bosma, Arthur van Dijk, Jan Winkelmolen, Frans Habets en Jan Vogels.
De jaren zestig…..
De spelers van de Topklasse van 1962/1963 horen bij de babyboomers van na de oorlog en hebben de woelige jaren zestig meegemaakt. De muziek was toen beter, de boeken mooier en de films spannender dan ooit tevoren of daarna. Het gevolg is dat velen dertig, veertig of vijftig jaar na dato nog precies weten te vertellen welke plaat toen een hit was en dat ze van die muziek nog altijd opgewonden kunnen raken. Iedereen heeft zo’n “geheugenpiek” en het kampioenschap van de Topklasse van 1963 is voor mij zo’n dergelijke piek. Het jaar daarvoor was ik kampioen geworden in de A-klasse met A3 waarin o.a. Harrie Geurts, Rien Hek en Pietje van de Werf speelden. Al deze voetballers gingen naar de senioren en ik als enige en als jongste bleef in de junioren. Daarvan heb ik geen spijt gehad want de Topklasse is mijn allermooiste voetbaljaar geworden waar ik met veel plezier aan terug denk en nu na meer dan veertig jaar kan ik nog regelmatig met de maten van toen met veel plezier herinneringen ophalen.
Waarom was dat Topklasse zo bijzonder? Volgens mij omdat er in dit elftal zoveel spelers zaten van een verschillend pluimage en het is grappig om nu niet alleen te kijken naar hun voetbal capaciteiten maar naar hun reis in de maatschappij. Als eerste wil ik, Jan Vogels (den bakker) en Jan Winkelmolen (de mulder), respectievelijk een verdienstelijke middenvelder en een betrouwbare keeper, noemen. Op het eerste gezicht waren het “Bon-vivants” maar op het tweede gezicht was het opvallend dat ze ontzettend serieus bezig waren met hun sport. De “Mulo” was niet te hoog gegrepen maar de autoriteit van o.a. de directeur (den Bok) was aanleiding dat ze de Mulo snel inwisselden voor de Detailhandelschool. Iedereen weet dat beiden verdienstelijke middenstanders zijn geworden. Hennie Arts en Rien Smits waren de bonkige backs, niet te passeren en zijn later nog enige jaren steunpunten geweest voor het eerste elftal van Gemert. Het zijn ook steunpunten geworden in de maatschappij, Rien is vrachtwagen chauffeur geworden en de aanvoerder (Hennie) van toen is ploegbaas geworden bij Raymakers.
In mijn ogen de belangrijkste speler was Frank Herlings, een rotsvaste stopper en de gedoodverfde opvolger van Hans van Wetten. Helaas heeft Frank die belofte niet waar kunnen maken, niet vanwege zijn voetbalcapaciteiten maar vooral vanwege zijn karakter. Frank was ongelofelijk aardig maar was geen spraakwaterval. Frank is uit mijn gezichtsveld verdwenen maar ik herinner mij hem als een van de aardigste spelers. De overige middenveldspelers waren de twee tegenpolen Piet Dekkers en Henk van Lee. Piet was een soort Neeskens, rommelend, schoppend en altijd aanwezig en Henk was wat flegmatieker en had het hardlopen niet uitgevonden. Henk had echter een verwoestend schot in zijn benen en als hij de bal had dan kon de keeper van de tegenpartij zijn handen opwarmen. Piet heeft nog steeds het postuur van een afgetrainde speler en Henk heb ik enige jaren geleden nog eens ontmoet bij een concert van de “Everly Brothers”. Henk vertelde dat hij brugwachter was ergens op de Zuid Willemsvaart, een rustig baantje dat bij hem past!! Op rechts en links speelden respectievelijk Arthur van Dijk en Arie Bosma. Twee verschillende spelers, Arthur de meer talentvolle en Arie die dacht dat voetbal hetzelfde was als hardlopen. Zowel Arie als Arthur zijn vrijwel direct na hun korte voetballoopbaan bij Gemert uit ons dorp verdwenen.
Dan blijft het binnentrio over waar ikzelf als rechtsbinnen fungeerde en Roland Arens als linksbinnen. Daartussen speelde onze middenvoor Frans Habets. Frans had het postuur van een Gerd Muller en kon toen ontzettend hard lopen. Een van de mooiste momenten die ik me herinner van toen is de wedstrijd tegen mede kampioenskandidaat Someren. We hadden geen schijn van kans, we konden de nul met veel moeite handhaven en Frans stond te lummelen op de middellijn met een boomgrote stopper hijgend achter zich. Als ik de bal eens af en toe kreeg dan keek ik naar Frans en riep lopen en plaatste de bal zo’n twintig meter achter de stopper. Frans zette het op een lopen en scoorde toen driemaal op een identieke manier. Roland Arens was een bijzonder geval. Toen wisten we dat nog niet maar nu zouden we zeggen: “we hebben een allochtoon in ons team”. De vader van Ronald was n.l. een KNIL militair en het was opvallend dat Ronald meer manieren had dan de rest van het team samen. Ronald is later beroepsmilitair geworden. Frans Habets was beroepsmilitair en ik was KVV’er en dat gaf soms bij uitwedstrijden, waarbij wij opgehaald werden op het station van Helmond, wel eens een bijzonder aanblik als wij aankwamen op het veld in ons uniform. Frans is na zijn militaire carrière (sportinstructeur) fysiotherapeut geworden, in mijn bloed zaten echter geen eigenschappen voor een beroepsmilitair en na een aantal jaren heb ik mijn heil gezocht in de wetenschap. Studie en liefde zijn de reden geweest dat ik, na nog een jaar in Gemert 3 (trouwens ook kampioen!!), de voetbalvereniging verlaten heb.
De leiders van toen mogen we natuurlijk ook niet vergeten. Nog regelmatig zie ik Hennie Poel als een trotse opa voorbijlopen en Jan van de Velden heeft helaas de ziekte van A gekregen en zal die voor ons zo mooie tijd niet meer herinneren.
Een van de hoogtepunten was de kampioenswedstrijd tegen Sparta waarbij meer dan 1500 toeschouwers aanwezig waren. Het kampioensfeest werd “beestachtig” gevierd in het “Alcoholvrij lokaal” bij het “Stumpke” waar we voorzien werden van licht alcoholische versnaperingen door Nol Maas.